Wij zijn er de hele reis van klein naar groot. Met informatie om je te ondersteunen als je kind te vroeg, te licht en ziek geboren wordt.
Follow-up
Follow-up
Alle kinderen die vanuit de neonatologieafdeling naar huis gaan, moeten regelmatig gezien worden door de kinderarts omdat ze vaak nog kwetsbaar zijn.
Alle kinderen die vanuit de neonatologieafdeling naar huis gaan, moeten regelmatig gezien worden door de kinderarts omdat ze vaak nog kwetsbaar zijn. En als ze op een NICU gelegen hebben, wil de neonatoloog daar ze ook nog vaak terugzien (follow-up).
Dat is ook goed, want soms komen problemen pas in een later stadium aan het licht en soms is het ook zo dat er problemen verwacht worden. Het komt ook voor dat er problemen verwacht worden die er later toch niet blijken te zijn.
Als er iets ‘acuuts’ met je kind is, kun je terecht bij de huisarts, die je als dat nodig is direct zal doorverwijzen. Daarnaast gaan veel ouders ook nog naar het consultatiebureau voor de ‘gewone’ zorg en voor de vaccinaties.
Follow-up
Extreem te vroeg geboren kinderen (minder dan 32-30 weken), kinderen met een heel laag geboortegewicht (lager dan ongeveer 1200 gram) en kinderen die heel erg ziek geweest zijn (kinderen die meestal ook op een neonatale intensive care afdeling gelegen hebben) worden in een uitgebreid programma voor nacontrole opgenomen. Dit is belangrijk voor ouders want problemen kunnen tijdig worden gesignaleerd. Maar het is ook belangrijk voor de artsen die je kind behandeld hebben, zij kunnen letterlijk zien wat de uitkomsten zijn van hoe ze je kind hebben behandeld.
Hoe goed doet je kind het en wat kunnen zij ervan leren? Het is ook van groot belang dat op deze manier na-onderzoek kan worden gedaan naar de groei en ontwikkeling van te vroeg geboren kinderen en naar het effect van bepaalde behandelingsmethoden. Deze vorm van evaluatie is voor de kinderartsen in het ziekenhuis heel belangrijk omdat daardoor de behandeling verder verbeterd kan worden. Dit is heel belangrijk voor de toekomst, om kinderen nòg beter te behandelen en ouders nòg beter voorbereiden op wat ze te wachten staat. Men noemt dit ook wel ’follow-up’.
Deze uitgebreide nacontrole vindt plaats omdat er bij deze kinderen een verhoogd risico op ontwikkelingsstoornissen bestaat. In het begin vindt de follow-up plaats om de drie maanden, te beginnen op ‘de uitgerekende datum’, later ieder half jaar en daarna om de een of twee jaar tot de leeftijd van 5 of 7 jaar (hoewel veel ziekenhuizen moeten bezuinigen en daarom het schema inkorten, helaas).
Door de multidisciplinaire werkgroep Landelijke Neonatale Follow-up (LNF) van de sectie Neonatologie van de NVK is een protocol voor systematische en gestandaardiseerde follow-up opgesteld dat inmiddels door alle betrokkenen is geaccepteerd. Dit protocol is weergegeven in onderstaande tabel. De werkgroep heeft berekend dat de kosten die per kind nodig zijn voor de uitvoering van het hele protocol , overeenkomen met de kosten van één ligdag op de neonatale IC. Om het protocol ook daadwerkelijk te realiseren is echter financiële en politieke steun nodig.
|
*Tot en met twee jaar wordt de voor de zwangerschapsduur gecorrigeerde leeftijd gerekend.
De meeste centra voeren inmiddels een deel uit. Er wordt nu naar gestreefd om de controle tot 2 jaar wel door alle centra te laten doen.