Chronische longschade door vroeggeboorte (BPD)
BPD is een aandoening die kan ontstaan door een vroeggeboorte. De longen zijn voornamelijk hierdoor minder goed ontwikkeld en werken minder goed. BPD kan ook op latere leeftijd klachten geven zoals kortademigheid en een slechte conditie.
Bij prematuur geboren baby’s zijn er een aantal longproblemen zoals een onvolledige aanleg van de longblaasjes (alveoli) en bloedvaten. Ook is er onvoldoende surfactant aanwezig, dit is een stofje wat helpt om de longblaasjes open te laten staan. Om deze problemen aan te pakken, past men sinds de jaren 50 van de vorige eeuw kunstmatige beademing toe. Om het gebrek aan surfactant te compenseren is er gebruik gemaakt van een hoge druk bij de beademing, samen met een groot beademingsvolume en een hoge concentratie zuurstof. Hierdoor ontstaat schade aan de luchtwegen waarbij er een ontstekingsreactie en fibrose van het weefsel voorkomt. Bij sommige kinderen ontstaat voornamelijk hierdoor een ziektebeeld wat bronchopulmonale dysplasie wordt genoemd. Bij BPD wordt er nog onderscheid gemaakt tussen de klassieke en de nieuwe vorm waar later meer over wordt uitgelegd.
Mensen die de diagnose BPD of longschade door vroeggeboorte krijgen zijn vaak jong en willen zich vaak geen patiënt voelen. Deze groep wil graag weten wat zij wel kunnen en volop in het leven blijven staan, ondanks hun diagnose. Enerzijds is deze groep patiënt en aan de andere kant willen zij graag deel kunnen nemen aan het dagelijks leven.
Hoe vaak komt BPD voor?
In Nederland worden ongeveer 2.000 baby’s per jaar levend geboren bij een zwangerschapsduur van minder dan 32 weken. Van deze groep heeft circa 75% longklachten. De schatting is dan ook dat er 60.000 Nederlanders met longklachten door vroeggeboorte zijn. Het exacte aantal achterhalen is lastig aangezien mensen het vaak zelf niet weten en denken dat hun klachten normaal zijn.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Op dit moment wordt de diagnose bij baby’s gesteld tijdens de officiële 36ste week van de zwangerschapsduur bij een zwangerschap van <32 weken. Bij een zwangerschap van >32 weken wordt de diagnose gesteld na 28 dagen maar wel voor de 56ste dag na de geboorte. Er wordt dan gekeken naar radiologische veranderingen, de zwangerschapsduur (< 32 weken of > 32 weken) en het zuurstofgebruik gedurende ten minste 28 dagen. Ook worden andere oorzaken eerst uitgesloten voordat de diagnose wordt gesteld.6
Er zijn drie gradaties: mild, matig ernstig en ernstig. Aan de hand van onderstaande tabel wordt er gekeken naar de zuurstofbehoefte op basis van zwangerschapsduur en kan er een uitspraak worden gedaan over de ernst.
<32 weken zwangerschap | >32 weken zwangerschap | |
Tijdstip meting | In de 36ste week van de zwangerschap | >28 dagen, maar <56 dagen na de geboorte of ontslag naar huis, wat het eerste plaatsvindt. |
Behandeling met zuurstof >21% gedurende tenminste 28 dagen en: | ||
Milde BPD | Ademt kamerlucht (al dan niet met snor 1 l/min) | Ademt kamerlucht (al dan niet met snor 1 l/min) |
Matig ernstige BPD | Zuurstofbehoefte van <30% | Zuurstofbehoefte van <30% |
Ernstige BPD | Zuurstofbehoefte van >30% en/of positieve druk (beademing, nasale CPAP of HFNC) | Zuurstofbehoefte van >30% en/of positieve druk (beademing, nasale CPAP of HFNC) |
Klassieke BPD versus "Nieuwe"BPD
Baby’s kunnen tegenwoordig steeds eerder behandeld worden na een extreme vroeggeboorte, in sommige landen is de behandelgrens al <24 weken. Artsen zien wel dat hoe eerder iemand wordt geboren, hoe onrijper de longen zijn. Hierdoor kunnen ook weer problemen ontstaan.
Sinds 1991 worden baby’s niet altijd meer geïntubeerd. Dit heeft ervoor gezorgd dat het beeld van BPD volgens de wetenschap verandert.
Baby’s krijgen nu vlak na de geboorte een klein beademingsbuisje (MIST) in de luchtpijp. Via een slangetje wordt een stofje toegediend die helpt om de longblaasjes open te laten staan. Dit stofje (surfactant) wordt normaal gesproken vanaf de 32ste week van de zwangerschap aangemaakt.
Bij de groep die nog werd geïntubeerd is er vaak sprake van een betere longontwikkeling. Echter heeft deze groep vaak meer schade aan de longen zelf als gevolg van de beademing. Door de hoge druk van de beademing worden namelijk de longblaasjes kapot geblazen.
Bij de groep zonder intubatie is er vaak sprake van onrijpe longen. Er is dus minder schade, maar wel longen die minder rijp zijn.
Kortom, bij de klassieke BPD is er sprake van longschade en fibrose door onder andere de mechanische beademing. Terwijl er bij de nieuwe vorm van BPD sprake is van een stoornis in de longontwikkeling, doordat de longen minder rijp zijn.
Artsen zien op dit moment geen verschil tussen de twee groepen die hierboven worden benoemd. Er zit geen verschil in het beeld en geen verschil in de klachten die mensen aangeven. Ook is er geen verschil te zien bij het doen van een functietest voor de longen.
De artsen verwachten wel dat er in de longen zelf waarschijnlijk een mogelijk verschil te zien is. Het is voor nu alleen nog lastig om dit te onderzoeken.