Complicaties tijdens zwangerschap
Een zwangerschap kan complicaties met zich meebrengen. De meeste zwangere vrouwen staan hier gelukkig niet te lang bij stil, en het is goed te weten dat de meeste complicaties niet veel zeggen over de gezondheid van je kind. Maar het is ook belangrijk mogelijk gevaarlijke complicaties tijdig te herkennen.
Hieronder zetten we enkele complicaties die vrij vaak voorkomen, voor je op een rijtje:
- Complicaties voorkomen
- Zwakke baarmoederhals
- Bloeddruk
- Loslatende placenta
- Vroegtijdige weeën / Gebroken vliezen
- Groeivertraging
- Meerlingzwangerschap
Complicaties voorkomen
Er wordt veel onderzoek gedaan naar het voorkomen van complicaties die tot vroeggeboorte kunnen leiden, maar daar is nog niet heel veel over te zeggen.
‘Gezond leven’, dus wat betreft eten, drinken en bewegen, is, in het algemeen, het beste advies. En vooral: niet roken. Je ziet niet alleen dat een kindje van ouders die roken, vroeger dan normaal wordt geboren, maar het zorgt vaak voor een groeiachterstand, zodat je kindje kleiner is dan gemiddeld. Een kind dat én te klein voor de duur van de zwangerschap, én te vroeg komt, heeft het dubbel moeilijk!
Natuurlijk, als je een hoge bloeddruk hebt, zal geprobeerd worden die omlaag te krijgen.
En als bekend is dat je een zwakke baarmoedermond hebt, kan er cerclage plaatsvinden.
Door tijdens de zwangerschap goed te eten en te drinken kan op allerlei manieren geprobeerd worden oorzaken van een vroeggeboorte te voorkomen.
- door het immuunsysteem te versterken om infecties te voorkomen die kunnen leiden tot zwakke plekken in de vliezen of zelfs tot het voortijdig breken van de vliezen;
- door voldoende te drinken om uitdroging of te weinig vruchtwater (oligohydramnion) te voorkomen (beiden kunnen oorzaak zijn van een vroeggeboorte);
- door de lever van voldoende eiwitten te voorzien om het toegenomen bloedvolume te ondersteunen;
- door het lichaam voldoende voedingsstoffen te bieden zodat het optimaal kan functioneren en om groeivertraging van de baby te voorkomen.
Er zijn onderzoeken gedaan naar de impact die de kwaliteit van de voeding tijdens de zwangerschap kan hebben op het wel of niet voldragen van de zwangerschap. Een onderzoek aan de Universiteit in North Carolina (USA) liet zien dat als vrouwen er niet in slaagden om met een zekere frequentie en met een aanbevolen regelmaat te eten, ze meer kans hadden op een vroeggeboorte dan de vrouwen die volgens bepaalde regels aten. Onderzoek zowel bij dieren als mensen geeft de indruk dat het overslaan van maaltijden het aantal stresshormonen doet toenemen. En deze stresshormonen kunnen bijdragen aan het ontstaan van een vroeggeboorte. (1)
In 2000 ontdekte men door een onderzoek in India dat wanneer vrouwen voedingssupplementen kregen waardoor hun voeding verbeterde zij minder vaak een vroeggeboorte kregen dan de vrouwen die voor Indiase begrippen normaal aten. Het aantal vroeggeboortes nam zelfs met de helft af door deze supplementen. (2)
Ander onderzoek toonde aan dat bij vrouwen die een tekort hebben aan vitamine C de vliezen vaker voortijdig breken en dat dit kan worden voorkomen door het gebruik van vitamine C supplementen. Het eten van een goede hoeveelheid fruit en groente kan hetzelfde effect hebben. (3)
In Europa is intensief onderzoek gedaan naar het eten van vis tijdens de zwangerschap en de toename van Omega 3 vetzuren. Een Zweedse studie gaf aan dat het leek dat vrouwen die weinig vis aten vaker een premature baby kregen dan de vrouwen die grotere hoeveelheden vis aten. Deze laatste groep had een langere zwangerschap en grotere baby’s.
Helaas richten de meeste studies zich op één enkel element in de voeding. De bevindingen zijn nuttig omdat ze ingevoerd kunnen worden in een beter voedingsplan. Maar in onze huidige medische gedachtegang die erg gericht is op supplementen en pillen moeten we deze onderzoeksuitkomsten goed kunnen doorgeven aan het publiek zodat vrouwen geen slechte voedingsgewoonten gaan aanleren, door zich slechts te richten op één enkele voedingsbron.
Noten:
1) Siega-Riz, A.M., et al. 2001. Frequency of eating during pregnancy and its effect on preterm delivery. Am J Epidemiol 153: 647-52.
2) Agarwal, K.N., et al. 2000. Impact of the Intergrated Child Development Services (ISDS) on metarnal nutrition and birth weight in rural Varanasi. Indian Pediatrics 37(12): 1321-27
3) Siega-Riz, A.M., et al. 2003. Vitamin C intake and the risk of preterm delivery. Am J Obstet Gynecol 189(2): 519-25.
Bron: Amy V.Haas: Prematurity is Preventable!, Midwifery Today Issue 72
Bericht overgenomen uit het Tijdschrift Samen Bevallen, oktober 2005, nr 3. Vertaling Thea van Tuyl
Zwakke baarmoederhals
Als er sprake is van een te zwakke of verkorte baarmoederhals (baarmoederhalsinsufficiëntie) tijdens de zwangerschap, bestaat de mogelijkheid dat het kind, samen met placenta en vruchtwater gewoon te zwaar wordt en niet meer kan worden gedragen. Het kind wordt dan (meestal veel te vroeg) geboren. Het verraderlijke is dat je niet kunt weten of je baarmoederhals zwak of sterk is. Wanneer je hier achter komt is het meestal te laat om er nog iets aan te doen.
Het kan zijn dat de baarmoederhals van nature te zwak is, of het kan komen doordat je een conisatie hebt gehad (een stukje van de baarmoeder is weggenomen omdat er bv. kanker vermoed werd). Ook bij DES-dochters komt een zwakke baarmoederhals vaak voor.
Als je weet dat de baarmoederhals zwak is, kan er tijdens het maken van een echo goed op gelet worden. Ook kan er een bandje om de baarmoedermond gelegd worden: hij wordt dan als het ware ‘dichtgebonden’. Dat heet ‘cerclage’. Het wordt meestal rond de 14-16e zwangerschapsweek gedaan en het bandje wordt verwijderd ruim voor de geboorte op gang komt (ongeveer in week 35). Overigens blijft ondanks het bandje het risico op een vroege geboorte groter.
Bij een eventuele volgende zwangerschap moeten de risico’s opnieuw besproken worden en vaak zal de vrouw dan opnieuw een cerclage krijgen.
Bloeddruk (PE & HELLP)
Ernstige vormen van hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap, zoals pre-eclampsie en het HELLP-syndroom, zijn gelukkig zeldzaam. Maar deze vormen zijn zeer ernstig en soms levensbedreigend. Symptomen zijn bijvoorbeeld: vocht vasthouden en eiwitverlies, soms misselijkheid (in de tweede helft van de zwangerschap), hoofdpijn en tintelende vingers en buikpijn hoog in de buik.
Pre-eclampsie (PE)
Pre-eclampsie veroorzaakt een hoge bloeddruk die samengaat met veel eiwit in de urine. De kans op complicaties is dan groter – zowel voor jou als je kindje. De verloskundige zal je direct naar het ziekenhuis verwijzen en er volgt eigenlijk altijd opname. In samenwerking met EFCNI heeft Care4Neo een factsheet opgesteld met meer informatie over pre-eclampsie en de behandeling hiervan. Deze is hier te vinden.
Hemolyse, Elevated Liver enzymes, Low Platelets (HELLP)
Het HELLP-syndroom is nog een stapje verder dan pre-eclampsie. HELLP is een afkorting en staat voor Hemolyse (dat wil zeggen: afbraak van de rode bloedcellen), Elevated Liver enzymes (verhoogde leverenzymen) en Low Platelets (te weinig bloedplaatjes).
Een zwangere vrouw met HELLP voelt zich meestal ziek (en is ook ernstig ziek). Ze hebben vaak buikpijn, misselijkheid en hoofdpijn. Soms zie je dat de klachten een tijdje verdwijnen maar komen ze na enige tijd terug. In ieder geval moet je worden opgenomen in het ziekenhuis. Soms is ook intensieve bewaking nodig op de intensive care.
Medicijnen
Wanneer deze complicatie tijdens de zwangerschap bij jou geconstateerd wordt, kun je medicijnen krijgen om de bloeddruk te verlagen. Dat kunnen tabletten zijn of een infuus. Omdat er stuipen kunnen optreden als gevolg van de hoge bloeddruk zullen de meeste vrouwen ook een infuus krijgen met magnesiumsulfaat – wat ook een bloeddrukverlagende werking heeft. Deze medicijnen kunnen alleen de symptomen van HELLP en pre-eclampsie bestrijden, maar nemen niet de oorzaak weg. De enige manier om de oorzaak weg te nemen, is de zwangerschap beëindigen. Daarom zul je, als je korter dan 33 weken zwanger bent, bovendien een injectie krijgen met longrijpingsmedicijnen voor de baby, die na 24 uur zal worden herhaald.
Geboorte
Om een beslissing te nemen over de mogelijke geboorte van de baby zijn de duur van de zwangerschap, de groei en conditie van het kind en natuurlijk de situatie van de moeder van belang. Er moet een afweging worden gemaakt over op welk moment het goed is de baby te laten komen. Hiervoor kun je ingeleid worden, maar soms is een keizersnee de beste optie. Niet altijd is een ruggenprik mogelijk en is de keuze voor een volledige narcose beter. Meestal wordt de baby na de geboorte overgebracht naar de neonatologie-afdeling. En vrijwel altijd treedt spontane genezing op bij de moeder, maar ze moet vaak nog wel een paar dagen in het ziekenhuis blijven. Ook het geven van borstvoeding en/of kolven leveren bijna nooit problemen op, je moet wel even navragen of de medicijnen die je krijgt niet schadelijk zijn voor de baby.
Als je ernstig ziek was, kan het langer duren voor je opknapt en meestal moet je de medicijnen dan nog even krijgen. De meeste vrouwen genezen binnen twee weken volledig, maar als het heel ernstig was, kan het ook maanden duren voordat je weer je oude zelf bent. Tot die tijd blijf je onder controle van de gynaecoloog.
Wil je meer weten over verschillende soorten hoge bloeddruk; kijk dan op de site van de Hellp Stichting
Loslatende placenta
Een loslatende placenta komt maar weinig voor (bij 0,3%) maar is altijd zeer spoedeisend en vaak ook levensbedreigend, zowel voor de moeder als voor de baby. Bij een loslatende placenta heeft de moeder plotseling zeer hevige buikpijn en bloedverlies. Als de placenta werkelijk loslaat, krijgt de baby geen zuurstof meer en dat is binnen een paar minuten fataal. De placenta kan ook gedeeltelijk loslaten, dan is de kans dat het kind overleeft uiteraard groter.
Meestal is bij artsen en verloskundigen direct duidelijk wat er aan de hand is. Wanneer de zwangerschap ver genoeg gevorderd is (dus verder dan 24 weken), is een spoedkeizersnee de enig mogelijke oplossing. Meestal is het dan zelfs al te laat, een kindje dat zo vroeg geboren wordt krijgt het heel zwaar. De kansen en risico’s worden met de ouders besproken, als daar tijd voor is. Als het kindje levend ter wereld komt, kan hij worden opgenomen op een neonatologie-afdeling. Een zuurstoftekort kan een hersenbeschadiging veroorzaken. Soms verloopt een loslatende placenta minder snel. Een enkele keer stopt het proces. In deze gevallen word je in het ziekenhuis opgenomen ter observatie.
Ook voor jezelf kan het gevolgen hebben, vooral door het vele bloedverlies. Dat kan een shock, bloedarmoede of zelfs een nierbeschadiging tot gevolg hebben.
De oorzaken van loslating van de placenta zijn vaak onduidelijk, maar zouden kunnen zijn:
- Hoge bloeddruk bij de moeder
- Roken, alcohol drinken, drugsgebruik
- Een placentaloslating bij een eerdere zwangerschap
Vroegtijdige weeen / Gebroken vliezen
In veel gevallen is nog altijd niet bekend wat de oorzaak van vroeggeboorte is. Er wordt veel onderzoek gedaan om de oorzaken van vroeggeboorte goed in kaart te brengen. Soms kan alleen achteraf geconcludeerd worden wat de oorzaak van de vroeggeboorte is, waarbij dit vaak een combinatie van diverse factoren is. Twee voorkomende gevolgen, waardoor de bevalling spontaan op gang kan komen zijn vroegtijdige weeën en vroegtijdig gebroken vliezen.
Vroegtijdige weeën
Vaak is het niet duidelijk waardoor vroegtijdige weeën ontstaan. Harde buiken kunnen overgaan in oefenweeën en die weer in echte weeën.
Wanneer de te vroege weeën ontstaan tussen de 23e en 32e week zul je worden doorgestuurd naar een ziekenhuis waar een NICU (Neonatale Intensive Care-afdeling) aanwezig is.
Wanneer het kindje na tenminste 24 weken te vroeg geboren wordt, zal het intensieve zorg nodig hebben. In een ziekenhuis met een NICU kunnen ze dit jouw kindje bieden.
Vanaf 23 weken en vijf dagen zul je, als het enigszins mogelijk is, weeënremmers krijgen – tenzij de ontsluiting al zover gevorderd is, dat remmen van de weeën zinloos is. Meestal krijg je ook niet langer dan 48 uur weeënremmers: lang genoeg om te worden overgeplaatst en om een ander medicijn dat je krijgt, in te laten werken. Dat andere medicijn is een prik met corticosteroïden, die de longrijping van het kind moet bevorderen, zodat je baby na zijn geboorte hopelijk zelf of met ondersteuning kan ademen. Die medicijnen hebben tijd nodig om hun werk te kunnen doen, bij voorkeur tenminste 24 uur. Na 24 uur wordt de corticosteroïdenprik eenmaal herhaald.
Als je te vroege weeën krijgt na een zwangerschap langer dan pakweg 32-34 weken, hangt het er maar vanaf of je nog weeënremmers krijgt. Natuurlijk is een kindje met die zwangerschapsduur nog steeds te vroeg, maar de overlevingskansen zijn veel groter.
Weeënremmers zelf zijn niet zonder bijwerkingen: hartkloppingen, trillen, transpireren, misselijkheid en braken en een opgejaagd gevoel zijn de meest voorkomende. Die opgejaagdheid zie je ook terug in de hartslag van het kindje.
Vroegtijdig gebroken vliezen
Als de vliezen breken na een zwangerschap korter dan 37 weken, spreken we van ‘vroegtijdig breken’. Het is te vroeg, want als de vliezen breken, komen bijna altijd ook de weeën op gang en de bevalling gaat dan (te vroeg) beginnen. Daarnaast is er gevaar voor een infectie voor het kind: er is immers een ‘open kanaal’ naar binnen.
Allereerst moet worden vastgesteld of het echt om vruchtwater gaat: dat kan onder een microscoop worden gezien nadat er wat vocht is opgevangen. Daarna zal de arts met een echo kijken naar de ligging van je baby, de placenta en of er nog vruchtwater aanwezig is.
Er wordt bloed afgenomen, een uitstrijkje gemaakt bij de ingang van de vagina en de urine wordt onderzocht om te zien of er mogelijk een infectie in de buurt van het kind is. Daarnaast wordt heel goed in de gaten gehouden of de moeder koorts krijgt, omdat dit op een infectie kan wijzen. Als je je koortsig voelt, moet je dat direct doorgeven. Bij een geconstateerde infectie krijg je zo snel mogelijk antibiotica.
Daarnaast krijg je twee keer een injectie met corticosteroïden om de longetjes van je kindje te laten rijpen om je kind meer kans te geven om te overleven.
Verder wordt volledige bedrust aanbevolen, alleen eruit om naar de wc te gaan en te douchen (een bad nemen wordt ontraden!). Na toiletbezoek is het goed om het gebied rond de vagina-ingang te spoelen met water (schaamlippen spreiden!). Geen zeep gebruiken, en ook geen tampons als je vocht verliest. Een maandverband geeft minder kans op infecties. Let op de hoeveelheid, op de geur en kleur van het vruchtwater en laat het desnoods aan de verpleegkundige zien.
Afhankelijk van de zwangerschapsduur mag je deze tijd thuis doorbrengen, soms is het ook mogelijk om thuis controle te krijgen. Bespreek dat met je gynaecoloog. Zoals gezegd: geen bad nemen, en ook geslachtsgemeenschap is in verband met mogelijke infecties niet goed.
Er wordt regelmatig een CTG gemaakt, om de conditie van je kind in de gaten te houden en te zien of je weeën hebt.
Het lichaam maakt zelf voortdurend nieuw vruchtwater aan, de kans dat je kind ‘droog’ komt te staan is heel gering. Maar toch voelen de bewegingen van het kind vaak anders aan. Wanneer je je kindje veel minder voelt bewegen – of zelfs helemaal niet – moet je wel alarm slaan. Er zijn moeders waarbij de bevalling soms pas na (vele) weken op gang komt, maar net zo goed gebeurt het vaak dat het kind binnen een paar dagen geboren gaat worden.
Groeivertraging
Er zijn kinderen die bij hun geboorte te weinig wegen voor de duur van de zwangerschap. Deze kinderen kunnen op tijd geboren zijn, maar minder wegen dan 2500 gram. Dat heet dysmaturiteit. Een dysmatuur kind loopt extra risico’s: het geboortegewicht speelt een grote rol in de kwetsbaarheid van het kind. Als een kind te vroeg geboren wordt en daarnaast een te laag gewicht heeft voor de zwangerschapsduur dan spreekt men van een premature dysmatuur.
Oorzaken
Dysmaturiteit kan voorkomen bij een slechte bloed- en zuurstofvoorziening naar de placenta. De belangrijkste oorzaak hiervoor is hoge bloeddruk bij de moeder. Ook kan er iets mis zijn gegaan in de aanleg van de placenta, waarbij bijvoorbeeld de toevoer via de navelstreng niet optimaal is. Het gevolg kan zijn dat hierdoor de placenta kleiner is en dus minder functie heeft.
Een andere oorzaak is nog steeds roken tijdens de zwangerschap. Ook overmatig alcohol gebruik tijdens de zwangerschap heeft een groeiremmend effect op de baby.
Diverse syndromen gaan gepaard met een laag geboortegewicht bij de baby. Dit kunnen bijvoorbeeld chromosoomafwijkingen zijn.
Tijdens de zwangerschap opgelopen infecties, zoals toxoplasmose en infecties met het cytomegalovirus door de moeder gaan eveneens gepaard met een voor de zwangerschapsduur laag geboortegewicht.
Tijdens de zwangerschap
Tijdens de bekende “20-weken-echo” wordt o.a. nauwkeurig gekeken naar de groei van de baby en op die manier kan in een vroeg stadium in veel gevallen de groeiachterstand worden herkend. De verloskundige houdt de groei van de baby o.a. in de gaten middels het meten van de buikomvang.
Het is van belang in welke periode van de zwangerschap de groeivertraging optreedt. Als dat al vroeg is en het duurt de gehele zwangerschap, dan is te verwachten dat alle organen, ook hoofd en hersenen, kleiner zullen zijn. Als het pas laat in de zwangerschap optreedt is in verhouding de schedelomtrek normaal, maar het gewicht is lager.
De moeder wordt gedurende haar zwangerschap goed in de gaten gehouden, al dan niet tijdens een opname in het ziekenhuis. Het komt voor dat moeders gedurende langere tijd in het ziekenhuis moeten blijven om dagelijks de groei en ontwikkeling van het kind goed te kunnen monitoren, maar ook de bloeddruk en andere factoren bij de moeder. Tegenwoordig zijn er ook mogelijkheden voor thuismonitoring, waarbij de moeder thuis in haar eigen omgeving bezoek krijgt van een gespecialiseerde verpleegkundige die meerdere keren per week diverse metingen uitvoert om moeder en kind goed in de gaten te kunnen houden. Rust wordt altijd geadviseerd als de baby een groeivertraging heeft.
Geboorte
Tijdens de geboorte wordt het systeem van zuurstofvoorziening naar de baby belast. Door de samentrekkingen van de baarmoeder verslechtert de doorbloeding van de baarmoeder en daarmee ook de zuurstoftoevoer naar de baby. Om deze reden kan een dysmature baby gemakkelijker zuurstoftekort krijgen dan een baby met een normaal gewicht. Daarom ook wordt soms wanneer er blijkt dat een dysmature baby erg op de weeën reageert er gekozen voor een keizersnede.
Omdat kinderen met een laag geboortegewicht weinig vetweefsel hebben koelen ze na de geboorte sneller af. Nu geldt voor alle pasgeborenen dat ze snel afkoelen, maar bij vroeggeboorte en bij een te laag geboortegewicht is dat nog meer het geval. Dit is de reden dat kinderen na de geboorte in een warme doek en warme molton worden opgevangen, of bij ernstige groeivertraging in de couveuse worden verzorgd. Vanwege warmteverlies door het in verhouding grote hoofd krijgen ze ook een warm mutsje op.
De opgeslagen voorraad suiker in de lever wordt snel verbruikt. Het bloedglucose gehalte wordt regelmatig gecontroleerd. Blijkt dit te laag te zijn, dan krijgt de baby een infuus met glucose om het bloedsuikergehalte weer op peil te brengen.
Dysmature kinderen neigen sneller tot het ontwikkelen van een te lage bloedsuiker. Hun reserves aan in de lever opgeslagen glucose zijn minder dan de kinderen met een normaal gewicht. Aangezien een lage suiker gevaarlijk is voor de hersenen, moet het glucose gehalte regelmatig worden bepaald.
Dysmature baby’s groeien op met een verhoogde kans op voedingsproblemen. Dit is nog meer het geval als ze ook te vroeg geboren zijn.
Bron: www.kinderarts.nl
Meerlingzwangerschap
Als je zwanger bent van een meerling (tweeling, drieling of zelfs – uitzonderlijk – een vierling) zul je vaak het advies krijgen om na 20 weken maximaal 50% te gaan werken. De meesten zullen helemaal stoppen tussen de 26 en 30 weken. Een zwangerschap bij meer kinderen is nou eenmaal zwaarder dan wanneer er ‘maar’ één kindje in je buik zit. De kans op een vroeggeboorte is bij een meerling groter, en je ziet ook vaker dat de kinderen (iets) achterblijven in de groei. Ook is er een grotere kans op verhoogde bloeddruk.
Bij eeneiige tweelingen is er daarnaast nog een verhoogd risico op het tweelingtransfusiesyndroom (het bloed voor de ene baby stroomt dan naar de andere baby waardoor één baby te klein blijft en de andere juist overvuld raakt, gevaarlijk dus voor beide kinderen) en nog een aantal (zeldzame) problemen. Meestal is een ongewenste verbinding tussen de kinderen hier de oorzaak van, en vaak zal er dan voor gekozen worden de baby’s geboren te laten worden. In sommige gevallen en in sommige ziekenhuizen zijn de artsen in staat de kinderen van elkaar ‘los te maken’ zonder de zwangerschap te beëindigen.
Soms heeft één kind van een meereiige meerling het moeilijk in de buik, en moet dat kind geboren worden. Er wordt dan wel eens geprobeerd – afhankelijk van de reden van de vroeggeboorte – om de geboorte van het andere kind uit te stellen, en in sommige gevallen lukt het de weeën te laten stoppen en nummer 2 verder in de buik te laten groeien. Vaak is dat een kwestie van dagen, maar die kunnen toch gunstig zijn omdat de moeder dan bijvoorbeeld longrijpingsmedicijnen kan krijgen waardoor ‘nummer 2′ meer kansen heeft. Nog steeds is een tweeling met verschillende geboortedata zeldzaam, maar het komt voor dat het verschil tussen de kinderen acht weken is!
Wil je meer weten over meerlingzwangerschappen, kijk dan eens op de site van het NVOM, de Nederlandse Vereniging voor Ouders van Meerlingen.