Website Care4Neo logo

Wij zijn er de hele reis van klein naar groot. Met informatie om je te ondersteunen als je kind te vroeg, te licht en ziek geboren wordt.

Speciaal onderwijs

Speciaal onderwijs

Scholen voor speciaal basisonderwijs zijn basisscholen bedoeld voor moeilijk lerende kinderen, kinderen met opvoedingsmoeilijkheden, een handicap en alle andere kinderen die speciale zorg en aandacht nodig hebben.

Basisschool

De overheid streeft ernaar om leerlingen zoveel mogelijk te laten deelnemen aan het gewone onderwijs en zodat zij kunnen doorstromen naar een gewone vervolgopleiding.

Van alle kinderen in Nederland gaat ongeveer 1% van de vijfjarigen naar het speciaal onderwijs, maar als je uitsluitend kijkt naar de kinderen die prematuur zijn geboren, is dat 12%. Het gaat hier vooral om kinderen met een matige tot ernstige verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap. Dit soort handicaps zijn vaak al bekend voordat een kind naar school gaat.

Wet op het primair onderwijs

Scholen voor speciaal basisonderwijs en reguliere basisscholen vallen onder de Wet op het primair onderwijs (WPO) en hebben dezelfde kerndoelen. Kerndoelen zijn streefdoelen voor de kennis en vaardigheden van een leerling aan het eind van de basisschool. Een leerling kan hier op een school voor speciaal basisonderwijs eventueel langer over doen. Deze scholen hebben een uitloopmogelijkheid voor leerlingen tot 14 jaar.

De leerkrachten en gespecialiseerde deskundigen kunnen dankzij hun expertise op het vlak van leer-, gedrags- en opvoedingsproblemen de leerlingen goed begeleiden en leren om te gaan met hun beperkingen. Ze hebben hiervoor een speciale opleiding gevolgd én hebben een enorme drive om het beste uit elk kind te halen.

Wat heeft een kind nodig?

Gekeken wordt naar wat het kind nodig heeft zodat elk kind die vorm van onderwijs krijgt dat het beste bij zijn of haar talenten en beperkingen past. SBO-scholen werken met het ontwikkelingsperspectief wat een goede basis is voor het passende onderwijs per kind. SBO-scholen werken daarbij veel samen met anderen. Ze werken nauw samen met deskundigen uit overige disciplines, zoals een psycholoog, een dyslexiespecialist, een speltherapeut, een logopedist of een fysiotherapeut. Dit multidisciplinaire team komt regelmatig samen om de individuele ontwikkeling van het kind te monitoren.

Regionale samenwerkingsverbanden

De scholen voor het speciaal onderwijs gaan samen met gewone scholen deelnemen in regionale samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs. Binnen de samenwerking spreken de scholen af welke leerlingen ze doorverwijzen naar het speciaal onderwijs. Niet alle scholen kunnen alle kinderen opvangen. Als een school geen passend onderwijs kan geven, zoeken ze in het samenwerkingsverband naar een school die dat wel kan. Zo kunnen scholen zich specialiseren en afspreken wie aan welke kinderen het beste onderwijs kan bieden. Voor deze leerlingen geeft het samenwerkingsverband een ‘toelaatbaarheidsverklaring’ af. Zo’n verklaring geeft recht op een plek in het speciaal onderwijs.

De rol van ouders

Daarnaast werkt het SBO nauw samen met ouders. Gedurende de periode dat hun kind naar een SBO-school gaat, zijn ouders actief betrokken bij de schoolprestaties en ontwikkeling. Leerkrachten houden de ouders op de hoogte van de ontwikkeling en (speciale) begeleiding van hun kind. Andersom informeren ouders de leerkrachten over ontwikkelingen in of behoeftes vanuit de thuissituatie. De extra aandacht voor de thuissituatie zorgt ervoor dat SBO-leerlingen zich optimaal ontwikkelen.

Clusters speciaal onderwijs

Hoewel het een streven is, kunnen toch niet alle kinderen naar het gewone onderwijs. Daarom blijven er uiteindelijk ook speciale scholen – waar steeds weer gekeken wordt of een kind misschien toch kan deelnemen aan het normale onderwijs. Het speciaal onderwijs is onderverdeeld in 4 clusters, dit geldt zowel voor het basis- als voor het voortgezet onderwijs.

Cluster 1: blinde en slechtziende kinderen

Dit zijn scholen voor visueel gehandicapte kinderen, inclusief meervoudig gehandicapte kinderen die slechtziend of blind zijn. Kinderen met een visuele handicap gaan bij voorkeur naar een gewone school.

Cluster 2: dove, slechthorende kinderen

Dit zijn scholen voor dove en slechthorende kinderen, maar ook voor kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden of taalmoeilijkheden en andere communicatieve problemen, zoals bij bepaalde vormen van autisme.

Cluster 3: gehandicapte en langdurig zieke kinderen

Dit zijn scholen voor leerlingen met lichamelijke of verstandelijke beperkingen (vroeger: mytyl- en tyltylscholen). Ze zijn ook bedoeld voor kinderen met een langdurige of chronische ziekte, zoals kinderen met epilepsie.

Cluster 4: kinderen met stoornissen en gedragsproblemen

Dit zijn scholen voor kinderen met psychiatrische stoornissen of ernstige gedragsproblemen. Ook scholen die verbonden zijn aan pedologische (kinderkundige) instituten vallen onder dit cluster.

Als je denkt dat je kind in aanmerking komt voor speciaal onderwijs, kun je op de website van de Rijksoverheid meer lezen over de aanmeldingsprocedure.

Terug naar boven