Website Care4Neo logo

Wij zijn er de hele reis van klein naar groot. Met informatie om je te ondersteunen als je kind te vroeg, te licht en ziek geboren wordt.

Motorische beperkingen

Motorische beperkingen

Prematuur geboren kinderen hebben een verhoogde kans op aandoeningen als cerebrale parese, doordat ze nog zo onrijp zijn bij de geboorte. Dat kan de oorzaak zijn van een hersenbeschadiging een hersenbloeding of een zuurstoftekort. Overigens kan een kind kan ook op andere manieren spasme oplopen, een op tijd geboren kind kan bijvoorbeeld zuurstofgebrek hebben gehad bij de geboorte.

Basisschool kind

Spasticiteit (cerebrale parese)

Spasticiteit is een verhoogde spanning van de spieren, een soort voortdurende kramp. Oorzaak is een beschadiging in de hersenen of in het zenuwstelsel, zodat niet de juiste signalen kunnen worden doorgegeven aan de spieren. Bewegen verloopt dan moeizaam. Spasme kan ernstig en minder ernstig zijn.

Spastische baby’s voelen stijf aan, ze ‘voegen zich niet’. Later kunnen ze niet of moeizaam leren lopen en zullen ze dagelijkse bewegingen, zoals eten of aankleden, ook moeilijk of helemaal niet zelf kunnen.

Al op heel jonge leeftijd is het bewegingspatroon van ernstig spastische kinderen anders dan normaal, bijvoorbeeld een kind beweegt asymmetrisch of kan het hoofdje niet goed optillen van de ondergrond. Vaak krijgt een kind dan fysiotherapie, en is het de fysiotherapeut die alarm slaat. De diagnose wordt daardoor vroeg gesteld. Dan kan ook al vroeg worden vastgesteld welke hulp een kind en zijn ouders nodig hebben.

In minder ernstige gevallen kan het moeilijker zijn om al vroeg de juiste diagnose te stellen, met name als de baby ook nog andere problemen heeft, zoals longproblemen.

Onhandigheid

Van alle POPS-kinderen is vijf procent zo spastisch dat er ernstige beperkingen zijn. Maar meestal zijn de afwijkingen veel minder groot. Soms wordt er lichte spasticiteit geconstateerd maar kinderen kunnen ook een wat onhandig bewegingspatroon hebben. Ook baby’s met deze kenmerken voelen in het begin stijf aan. De kinderarts kijkt daarom in die periode steeds of een kind links en rechts even goed (symmetrisch) beweegt: kan het kind gericht bewegen en hoe zijn de reflexen? Maar zelfs als er goed wordt opgelet, kan het een aantal maanden duren voor men met zekerheid kan zeggen dat er niets aan de hand is.

Afname motorische handicaps

De laatste jaren is het aantal kinderen dat een motorische handicap overhoudt aan de couveuseperiode afneemt. Onderzoekers van het UMC Utrecht concluderen dat na analyse van de uitkomsten van ruim premature 3000 geboortes tussen 1990 en 2005. Volgens de artsen is het een teken dat de perinatale en neonatale zorg is verbeterd (Journal of Pediatrics 3 maart 2011).

In die periode daalde het aantal kinderen dat cerebrale parese (spasticiteit) ontwikkelde van 6,5 naar 2,2 procent. Bovendien verminderde de ernst van de spasticiteit bij de kinderen die nog wel een cerebrale parese ontwikkelden dankzij verbeterde perinatale zorg. Cerebrale parese werd minder vaak gezien bij het gebruik van antibiotica door de moeder vóór de geboorte, bij een geboorte via een keizersnede, en bij een langere zwangerschapsduur.

Het goede nieuws is niet alleen dat er minder kinderen zijn die spastisch worden, maar de ernst ervan neemt ook af. Veel spastische kinderen kwamen twintig jaar geleden nog in een rolstoel terecht, bleven in hun verstandelijke ontwikkeling achter en waren daardoor van speciaal onderwijs afhankelijk. Tegenwoordig kunnen de meeste kinderen met een motorische handicap zelfstandig lopen en deelnemen aan het reguliere onderwijs.

De afname van cerebrale parese bij te vroeg geboren kinderen is een belangrijke aspect van de kwaliteit van de perinatale zorg. Deze afname laat zien dat de perinatale zorg de afgelopen vijftien jaar is verbeterd. Volgens hoogleraar neonatale neurologie prof. dr. Linda de Vries van het UMC Utrecht doet Nederland het met ruim 2 procent goed ten opzichte van bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Daar ontwikkelt zo’n 7 tot 10 procent van de te vroeg geboren kinderen cerebrale parese.

Bron: o.a. Proefschrift Inge-Lot van Haastert (2011), UMC

Terug naar boven