Website Care4Neo logo

Wij zijn er de hele reis van klein naar groot. Met informatie om je te ondersteunen als je kind te vroeg, te licht en ziek geboren wordt.

Dreigende spontane vroeggeboorte

Dreigende spontane vroeggeboorte

Bij een vroeggeboorte bevalt een zwangere (ruim) voor de uitgerekende datum. Dit is vaak een onzekere en spannende tijd.

Dreigende vroeggeboorte

Een vroeggeboorte vindt plaats wanneer een baby eerder dan 37 weken zwangerschap geboren wordt. Normaal duurt een zwangerschap 37 tot 42 weken. Baby’s die vóór deze tijd geboren worden, noemen we prematuur. Elk jaar worden er in Nederland ongeveer 12.000 baby’s te vroeg geboren. Een vroeggeboorte kan een onzekere en spannende periode zijn voor de ouders, omdat de baby vaak extra medische zorg nodig heeft en in sommige gevallen ernstig ziek kan worden. Hoe eerder een baby geboren wordt, hoe groter het risico op complicaties. In Nederland is vroeggeboorte de belangrijkste oorzaak van overlijden onder pasgeboren baby’s.

Wat zijn de oorzaken en symptomen van vroeggeboorte

De precieze oorzaken van vroeggeboorte zijn vaak onbekend en kunnen per situatie verschillen. Onderzoek heeft wel aangetoond dat factoren zoals vroegtijdige weeën en vroegtijdig gebroken vliezen vaak een rol spelen. Soms zijn medische problemen bij de moeder of het kind de oorzaak, zoals infecties, bloedarmoede of een zwakke baarmoedermond. Andere factoren die het risico verhogen zijn roken, drugsgebruik, en een meerlingzwangerschap. 

Er zijn verschillende lichamelijke klachten die kunnen wijzen op een vroeggeboorte, zoals vroegtijdige weeën, harde buiken, vroegtijdig gebroken vliezen, infecties, veranderende of toegenomen vagina afscheiding, vloedverlies, buikpijn en een drukkend gevoel in de onderbuik, vagina of het bekken. 

Sommige van deze klachten kunnen ook voorkomen tijdens een normale zwangerschap. Dit maakt het soms lastig om een dreigende (extreme) vroeggeboorte tijdig op te sporen.

Vroegtijdige weëen

Vroegtijdige weeën kunnen al ontstaan tussen de 23e en 32e week van de zwangerschap. Vaak is de oorzaak onbekend. Soms beginnen deze met harde buiken of oefenweeën die overgaan in echte weeën. Wanneer dit gebeurt, kan je worden doorverwezen naar een ziekenhuis met een NICU (Neonatale Intensive Care Unit) voor gespecialiseerde zorg. Vanaf 23 weken en vijf dagen kunnen weeënremmers worden toegediend om de weeën af te remmen en tijd te winnen voor andere behandelingen, zoals corticosteroïdeninjecties. Deze injecties helpen de longen van de baby sneller te rijpen, zodat het kindje na de geboorte beter kan ademen.

Weeënremmers worden meestal maximaal 48 uur toegediend en kunnen bijwerkingen geven zoals hartkloppingen, zweten, misselijkheid en een opgejaagd gevoel. Als vroegtijdige weeën optreden na 32-34 weken, hangt het af van de situatie of weeënremmers nog worden ingezet, omdat de overlevingskansen van de baby op dat moment al groter zijn.

Vroegtijdig gebroken vliezen

Als de vliezen breken vóór 37 weken zwangerschap, spreken we van vroegtijdig gebroken vliezen. Dit verhoogt het risico op een infectie en kan ervoor zorgen dat de bevalling te vroeg begint. Om dit goed te beoordelen, wordt er onder andere gekeken of het echt om vruchtwater gaat en of de baby en placenta goed liggen. Er wordt ook gecontroleerd op tekenen van infectie, zoals koorts, en soms worden antibiotica voorgeschreven. Daarnaast krijg je meestal corticosteroïden om de longen van de baby sneller te laten rijpen.

Bedrust is hierbij vaak aanbevolen, met alleen korte uitstapjes voor bijvoorbeeld een toiletbezoek. Gebruik maandverband in plaats van tampons om infecties te voorkomen, en spoel het gebied rond de vagina met water zonder zeep. Regelmatige controles, zoals een CTG, kunnen nodig zijn om de gezondheid van de baby en eventuele weeën in de gaten te houden.

Onderzoeken

Bij vroegtijdige weeën doet de gynaecoloog onderzoek. Hij kijkt of het kind echt te vroeg geboren dreigt te worden. De arts doet vaak een inwendig onderzoek om te kijken of er ontsluiting is. Bij gebroken vliezen doet de arts een vaginaal onderzoek met een steriele spreider (speculum).

Er zijn daarnaast andere onderzoeken om te controlen hoe het gaat: 

  • kweek afnemen: is er een infectie?
  • cardiotocogramd (CTG): om de hartslag te beoordelen van de baby
  • echoscopisch onderzoek: om de ligging van de placenta, de baby en de baramoedermond te onderzoeken
  • bloed- en urineonderzoek: is er een infectie? 
Terug naar boven