Ons telefoon: (010) 737 0256 Ons e-mailadres: info@care4neo.nl

« Terug

Een alfabet aan moedergevoelens

Vandaag het verhaal, of eigenlijk het alfabet van Hester, moeder van Floortje en Dix, geboren met 25,2.

Angst: Met 25,2 weken lig ik in een regionaal ziekenhuis in Sardinië op de laatste dag van onze vakantie. Niemand spreekt eigenlijk Engels. Ik wil hier weg en voel angst voor wat er mogelijk komen gaat.

Buitengesloten: Geobsedeerd kijk ik tussen mijn benen opzoek naar een aanblik, een bewijs dat ons dochtertje waarvan ik een paar uur geleden dacht dat ze nog weken veilig in mijn buik zou zitten, leeft. Ik zie een schim van een paars, kronkelend wezentje die direct verdwijnt achter een ernstig en gefocuste muur aan Italiaanse artsen en verplegers.

Controle: Ik dacht dat ik de controle aan de artsen had overgegeven tijdens de bevalling. Nu besef ik mij steeds meer dat ik nooit controle heb gehad vanaf het moment dat ik opgenomen werd.

Dankbaar: Dat een heel leger aan artsen en verpleging in Nederland en Italië, verzekering, vrienden, familie en betrokken onbekenden allemaal hebben bijgedragen dat het leven van onze twee kanjers mocht voortduren en toekomst heeft. In het bijzonder noem ik Dr. René Matthijsse en Prof Moll.

Enthousiast: Een kort moment in deze helse achtbaan, ben ik enthousiast, als mijn vriend en ik onze wondertjes aangegeven bij de gemeente waar ze geboren zijn. Ze bestaan.

Focus: op de weeën en totale ontspanning daarna, om mijn bevalling zo goed mogelijk te doen, om mijn kinderen een zo goed mogelijke kans te geven.

Gered: voel ik mij omdat ik 1 iemand naast mij heb staan die ik vertrouw, alles regelt en die vecht voor ons, voor ons alleen. Papa.

Harteloos: omdat ik een vreemd soort weerzin voel om mijn bloedeigen zoon en dochter van 780 en 730 gram na 2 dagen en 2 hele lange, donkere nachten voor het eerst te zien.

Intens desperaat: als ik door protocol twee dagen ter observatie moet blijven in het ziekenhuis waar ik ben bevallen. Er wordt geen haast gemaakt wordt mij te ontslaan zodat ik naar het Academische ziekenhuis kan gaan om mijn kinderen hopelijk (nog) levend te zien.

Jaloers: als ik hoogzwangere vrouwen zorgeloos over straat zie lopen, koffietjes zie drinken zich rustig voorbereidend op wat komen gaat. Of erger nog, hoor klagen over het moeten voldragen van hun kind.

Kwetsbaar: als ik geniet van de uitbundige lach van onze spontane zoon en mijzelf afvraag of hij buitengesloten zal worden als hij later ‘gek’ loopt en niet helemaal mee kan komen door de hersenbeschadiging.

Leeg: als ik ’s avonds na weer een slopende dag ziekenhuis thuiskom. Ik voel mij geen moeder maar mijn hoofd en hart zijn nergens anders mee vervuld dan met (de zorg voor) mijn kinderen.

Meedogenloos: hoe je omgeving je, meestal onbedoeld, kwetst in deze periode. En je je niet begrepen voelt, juist nu je de warmte en de onvoorwaardelijke steun het hardst nodig hebt.

Nerveus: om onze wondertjes pijn te doen, hun zuurstoftoevoer te blokkeren, hen verkeerd vast te houden en ga zo maar door als we voor het eerst met onze kinderen mogen buidelen na 5 weken.

Opgelucht: als ik onze 1,5 jaar oude dochter het roze octopusje vrolijk weg zie gooien, alsof dat een nietsbetekenend knuffeltje is. Onze tweeling zal geen herinnering meedragen van de hel waar wij doorheen zijn gegaan, en zij de hoofdpersonen in waren.

 

Paniek: wanneer onze dochter tijdens een enorme terugval op 100% zuurstof zit en nog steeds geen goede saturatie heeft. Wanneer de hartslag van mijn zoon van 160 naar 39 valt.

Quasi bevriend: In de eerste weken op de NICU voelde ik mij bevriend met de verpleging, maar soms ook boos als er handen niet gedesinfecteerd worden of staan te trommelen op de couveuse.

Respect: voor alle mensen die op een NICU werken waarbij acute levensbedreigende situaties de constante is. Wat een verantwoordelijkheid, wat een stress, wat een liefde.

Schuldig: wat heb ik fout gedaan? Waarom wilde ik nog dansen, trainen, rennen. Waarom heb ik de eerste uren van de best pijnlijke kramp goedgepraat.

Trots: als we met zijn vieren voor het eerst buiten gaan wandelen met onze kanjers in de splinternieuwe kinderwagen. Gewoon lopen is nog nooit zo bijzonder geweest.

Uitgeput: van de onderbroken nachten, het verwisselen van de sonde midden in de nacht, de stress om alle medicijnen op tijd in het juiste kind te krijgen, de aanblik van hun pijn.

Verdriet: als onze wens voor rust, privacy en hygiëne bediscussieerd en verdedigd moeten worden.

Wens: De wens om alles te willen weten. Hoe ziet de toekomst eruit? Gaan ze lopen? Zo veel mogelijk lezen om uiteindelijk steeds meer rust te vinden in het feit dat we niks weten. Dat onze kinderen zich zullen ontwikkelen op hun eigen manier, met 2 onvoorwaardelijke, liefdevolle, enthousiaste coaches langs de zijlijn.

Xenofobie: voor alle openbare ruimtes, handvatten, knopjes, telefoons, bacillen, mensen die koers zetten richting de kinderwagen. Extreme angst die gelukkig langzaam weggaat.

Yoga: voor moeders, waarbij ik telkens moet uitleggen waarom mijn kinderen niet mee kunnen naar de ouder-kind lessen.

Zuurstof: Intubatie, CPAP, high flow, low flow, saturatie. Maandenlang krijgen jullie zuurstof om te leven. Jullie leven. Ik leef. Ik leef weer…

« Terug

Sluiten