Ons telefoon: (010) 737 0256 Ons e-mailadres: info@care4neo.nl

« Terug

Haar naam is Eva

Make a Memory Eva

Januari 2021 - De babykamer is klaar. Alle spullen zijn in huis voor de komst van mijn eerste kindje. Het derde kindje voor mijn man en een zusje voor zijn twee kinderen. Gratis pakketjes aangevraagd bij verschillende bedrijven, waar jou een hele grote roze wolk wordt beloofd. Daarom is dit ook belangrijk voor mij om te delen. Ik wil graag dat Eva betekenis krijgt in dit leven. De roze wolk is er niet voor iedereen. En ik vraag me af: waarom wordt dat niet verteld? Niet bij de verloskundige. Niet door de kraamzorg. Niet door de bedrijven waar je gratis pakketjes besteld voor een blije doos.

Dit is niet goed…

Na een wandeling met mijn collega’s plof ik met lichte buikpijn op de bank. We kijken een talentenshow op televisie. My Immortal van Evanescence wordt prachtig gezongen door een van de deelnemers. ‘Wat een prachtig nummer’, zegt mijn man. Ineens voel ik mij niet lekker. Ik stap onder de douche. De druppels op mijn huid doen zeer. Mijn hoofd bonkt als een gek en ik ben misselijk. Na twee tabletten paracetamol kruip ik in mijn bed. De volgende ochtend besef ik me, dat ik de baby al een tijdje niet heb gevoeld. Bij mijn moeder spreek ik mijn angst huilend uit: ‘Weet je nog wat er gebeurde bij een stel in het dorp? Hun baby leefde niet meer’.

In de middag neem ik contact op met de verloskundige. Ze antwoordt: ‘De baby neemt meer ruimte in nu ze groter wordt. De kans is dus ook groter dat je haar minder voelt. Neem een glas water en ga even rustig liggen. Kijk of je contact met haar kunt maken’. Net na het eten appt ze me weer: ‘Heb je haar al gevoeld? Anders kom je even naar de praktijk, dan kijken we even’.
Samen met mijn man rij ik naar de praktijk. Eenmaal op de stoel zoekt de verloskundige eerst met een doppler naar het hartje. Ze kan deze niet direct vinden. Mijn man staat inmiddels bij mijn hoofd en zijn hand rust op mijn schouder. De verloskundige zet het echoapparaat aan. Daar ligt ze, onderin mijn buik met haar rug naar ons toe. Ik zie geen kloppend hartje. ‘Dit is niet goed jongens. We rijden door naar het ziekenhuis’, zegt mijn verloskundige.

Met mijn dikke buik over de begraafplaats

Mijn man neemt plaats achter het stuur. Hij is zeer emotioneel en ik stel voor om zelf te rijden. De hele weg heb ik gedacht: we komen straks in het ziekenhuis en dan vertellen ze ons vast dat ze het verkeerd hebben gezien. De gynaecoloog vraagt aan mijn verloskundige: ‘Dringt het al door?’ Waarop mijn verloskundige antwoordt: ‘Bij hem wel, maar bij haar niet.’
De woorden van de gynaecoloog zijn doordringend: ‘Het spijt me, ze leeft niet meer’. ‘Hoe kan dit nou?’, is het enige wat er uit mijn mond komt. Misschien wel 10 keer. Huilend vallen mijn man en ik elkaar in de armen. We worden naar huis gestuurd met een mapje waar informatie in staat. ‘Kom maandag terug, dan leiden we de bevalling in’.

Op zondag loop ik samen met mijn man, en mijn dikke buik, over de begraafplaats. Hier heb ik helemaal geen gevoel bij. De kindjes liggen ver van alle volwassenen begraven. Ik vind hier niks. Behalve rust en fluitende vogels. We besluiten de begrafenisondernemer te bevestigen dat we haar willen laten cremeren.

En toen moest ik bevallen

Op maandag worden we ontvangen in het ziekenhuis. We praten over de situatie. De verloskundige vertelt wat ons te wachten staat en vraagt of ik medicatie wil. Ik had mezelf voorgenomen, dat ik dit zonder medicatie wilde doen. Maar wel met het idee dat er een levende baby zou komen. Dus we laten de optie open. Het wachten begint. Een paar uur na de eerste pil verschuift de druk in mijn buik naar beneden. Na het avondeten kan ik niet meer liggen, zitten of staan. Onder de douche lukt het mij het beste om mijn weeën op te vangen, die plotseling heel hevig en snel aanwezig zijn. ‘Ze moet eruit. Ik trek het niet meer’, hoor ik mezelf ineens zeggen. Het is meer mentaal dat ik het niet meer trek. Terug in bed komen de weeën steeds sneller achter elkaar. Ze geven me een infuus met morfine. ‘We gaan beginnen met persen’, zegt de gynaecoloog. Zonder persdrang begin ik eraan. ‘Dit gaat nooit lukken’, zeg ik. ‘Jawel, kom maar. Pak je knieën maar vast. Nog twee keer persen. Dan is ze er’, zegt de gynaecoloog. Een seconde denk ik nog: straks begint ze gewoon ineens te huilen.

Na tien minuten persen is ze daar. En het blijft stil. Heel stil. Ze is heel wit. Het lijkt alsof ze geen doorbloeding heeft gehad. Ze leggen haar op mijn buik. Ik wil haar heel graag bekijken, maar durf haar niet te verleggen. Ik had verwacht dat er een lading met emoties los zou komen. Maar ook daarin bleef het stil. ‘Dat gebeurt heel vaak als ouders dit meemaken’, zegt de verloskundige tegen mij. ‘Die emoties komen later wel’. Achteraf ben ik heel blij dat ze dat tegen mij heeft gezegd. Er was al zoveel schuldgevoel. Meer schuldgevoel kon ik er ook niet bij hebben.

De plek waar ze hoort

Iets na middernacht word ik in een rolstoel naar de auto gebracht met Eva in een mandje op mijn schoot. Dit had ik mij heel anders voorgesteld een paar maanden geleden. Zodra we de auto starten horen we het nummer My Immortal van Evanescence door de speakers. Dit kan geen toeval zijn.

Op donderdag rijden we met Eva naar het crematorium. We rijden achter de begraafplaats langs en ik kijk uit op de plek waar de kindjes begraven liggen. Ik besef me dat ik de juiste keuze heb gemaakt. De enige plek die Eva kent, is bij mij. De plek waar ze hoort.

« Terug

Sluiten